ACHTERGRONDEN
Afgestudeerd in 1984 aan de academie voor beeldende vorming in Amersfoort,
vond ik een atelier in Veenendaal in een leegstaande sigarenfabriek.
Inmiddels was deze al bezet door diverse kunstenaars die zich verenigd
hadden in de stichting 'Verlaat Ateliers'. In deze ateliers heb ik gewerkt
van 1984 tot 1987. Dat was vaak onder ´romantische´ omstandigheden,
geen verwarming in de winter, een kunstenaar moet lijden. Een abstract
expressionistische stijl kwam goed van pas.
Van hard schilderen word
je warm.
De onderwerpen van mijn schilderijen waren in die tijd gebaseerd op de
mythe van Prometeus.
Prometeus was een halfgod uit de Griekse Mythen die
vooral
bekendheid verwierf omdat hij het vuur van de goden stal. Dit wordt tegenwoordig
gezien als de metafoor van de ontdekking van de wetenschap. Enigzins vergelijkbaar
met het plukken van de bijbels appel door Adam.
Ook vergelijkbaar was dat zowel Adam en Prometeus
straf kregen. Zoals bekend werd Adam door God uit het paradijs verbannen. De
Griekse Goden, bij monde van Zeus, waren wat duidelijker in hun afkeuring;
Prometeus werd aan een berg geketend, waar iedere ochtend een adelaar zijn
lever kwam opeten. Deze groeide de rest van de dag weer aan, waarop de
gebeurtenis zich de volgende dag kon herhalen, en de volgende dag en de
volgende dag...
Schilderkunstig gezien vond ik dat een fraai en beweeglijk tafereel, waar
ik mijn abstract-expressionistische schilderswijze goed in kwijt kon. In
mijn schilderijen is gedurende langere tijd dit thema zichtbaar. Een donkere
hoekige en aanvallende vorm bovenin het beeld en een vleeskleurige vorm
onder in het beeld. Aanvankelijk
vrij herkenbaar als vogel en mens, later meer geabstraheerd. Dit alles
tegen een vrij platte achtergrond.
Hoe het elders verder ging.
Vanaf 1988 kon ik een werkruimte dichter bij huis vinden in de Sophia-Ateliers
in Utrecht. Het atelier deelde ik met mijn vrouw Maria Voorhout. Hier heb ik in wat comfortabeler omstandigheden (met centrale verwarming)
kunnen werken.
De schilderijen veranderen langzaam van thema. Soms gaat het over bootjes
die een moeilijke tocht lijken te maken, dan weer over koningen en vissen,
tot aan octopussen toe. Vrolijk schilderen.
Ook in deze schilderijen bleef de ruimtelijke weergave hetzelfde, een
vorm boven, een vorm beneden, tegen een achtergond in een beperkte ruimte.
Vanaf 1989 ontstonden de eerste reliefs.
Een belangrijk schilderij in het ontstaan van de reliëfs was
'uitzicht over het kanaal', een redelijk natuurgetrouw bedoelde weergave
van het uitzicht vanuit mijn atelier. De Sophia-Ateliers waren gehuisvest
in een gebouw van de voormalige DEMKA aan het Amsterdan-Rijn kanaal.
Tussen het gebouw en het kanaal was een braakliggend terrein dat bij
regen nogal wat plassen opleverde. Langs het kanaal stond een bomenrij.
In het schilderij is dit alles afgebeeld.
De merkwaardige vorm links is de schoorsteen en diens schaduw. (Dit om misverstanden te voorkomen).
Beeldend gezien beviel mij het
regelmatige ritme van de bomenrij, het concurreren van de diepte werking
waarin de
achtergrond van het kanaal zó is geschilderd dat het vóór de bomen
lijkt te liggen en de onregelmatige weerspiegeling van de bomenrij
in de plassen. Voorts vond ik het verschil tussen de koelblauwe voorgrond
en de warme achtergrond goed gelukt. Maar het belangrijkste vond ik
dat het eens een geheel ánder schilderij was dan de voorgaande.
Een ander schilderij dat invloed had op de latere reliëfs, was een werk
van Maria, waarin zij een kuiken en een gewelf afbeeldde. De platheid
van de pilaren van het gewelf tegenover de overduidelijke ruimtelijkheid
van het gewelf zelf intrigeerde mij. Ook de wijze waarop de poten
van het kuiken samengaan met de pilaren van het gewelf vond ik op een
aangename manier verwarrend.
In een van de eerste (goede) reliëfs is de overeenkomst tussen het reliëf
en de beeldelementen van de twee schilderijen goed zichtbaar. Het regelmatige
ritme van verticale vormen en de verwarrende onduidelijkheid over wat
vóórgrond en wat achtergrond is.
In latere reliëfs is de ambivalentie tussen vóór- en achtergrond verder
uitgewerkt.
Rond 1991 kon ik samen met Maria verhuizen
naar de leegstaande garage van haar vader bij het ouderlijk huis in
Harmelen waar vroeger haar
vader's loonwerkersbedrijf
gevestigd was. Hier richten we ons gezamelijk atelier in.
Hoe het even stopt.
Inmiddels getrouwd en vader geworden van vier kinderen, gaat het kostwinnersschap
steeds meer concurreren met het kunstenaarsschap. Bijbanen worden echte
banen, het zelfverklaard beroep van professioneel beeldend kunstenaar
komt door tijdgebrek steeds vaker onder druk te staan.
Daarbij gaat er inmiddels steeds meer tijd zitten in het leggen van contacten
met galeries, het brengen (en weer ophalen) van werk naar aankooprondes en
kunstuitlenen. Niet het leukste dat je kunt bedenken.
Het besluit om van het schilderen minder werk en meer plezier te maken was
ook een opluchting.
In 1995 begin ik als creatief therapeut beeldend in de
jeugdgevangenis de Hartelborgt in Spijkenisse. Tezamen met mijn werk als docent
handvaardigheid in de Henri v.d. Hoevenkliniek ben ik daarmee 40 uur aan het
werk.
Van beeldend kunstenaar zijn komt al snel niets meer. Het werk zelf vraagt
veel creativiteit en eist nog meer aandacht.
Hoe het weer begint.
De kinderen worden groter, de druk wordt minder en in 2004 door een
aantal min of meer toevallige gebeurtenissen herinner ik mij dat
ik ooit nog eens kunstenaar geweest moest zijn.
Goh, da's waar ook...
Ik bedenk een manier van werken waarin ik ook korte
momenten kan werken. Voorheen liet ik het werk vooral tijdens het werken ontstaan,
een werkwijze die bij het maken van abstract-expressionistisch werk bijna verplicht
is, omdat het mij daar gaat om de directheid, het handschrift.
Het maken van de reliëfs kan anders. De ideeën kan ik tussendoor op papier
bedenken. De uitvoering van de ideeën deel ik op in afzonderlijke handelingen
en kan plaatsvinden zonder een uitgebreid atelier te hebben.
In korte momenten
van werken kan
ik
vanaf
begin
2004 weer een
aantal reliëfs
maken.
Ik werk door aan de reliëfs en maak een remake van ''Vrolijke Fabriek', die ik dan maar 'Vrolijke Fabriek 2' noem.
In de volgende werken oriënteer ik mij vooral op de meer architectonische vormen van Italiaanse villa's en tempels. Ik speel daarin met het suggereren van ruimte, licht platheid en schaduw.
Opleiding
1979-1983
Lerarenopleiding Zuid West Nederland,
Delft
2e graads Tekenen en Handvaardigheid.
1983-1986
Academie voor Beeldende Vorming,
Amersfoort
1e graads Tekenen en Kunstgeschiedenis.
Werk
1987 - heden
Docent handvaardigheid
Van der Hoevenkliniek,
Utrecht.
1986 - heden
Beeldend Kunstenaar.
1995 - 2006
Kreatief therapeut beeldend
R.I.J de Hartelborgt,
Spijkenisse.
1993 - 1994
Docent Handvaardigheid
Prisma-college,
Utrecht.
1991 - 1993
Docent Beeldende Vorming
Opleiding voor creatieve therapie,
Nijmegen.
1987 - 1991
Docent Handvaardigheid
Montessorischool,
Bilthoven.
1987-1989
Docent tekenen
Tekenvereniging Ars Peintura,
Houten.
1984 - 1987
Zomercursussen Tekenen en Schilderen
Beauregard,
Frankrijk.